10 tips om een goede (eerste) indruk te maken
Hoe laat je een goede indruk achter, bijvoorbeeld bij een sollicitatie of een andere belangrijke ontmoeting? Over hoe eerste indrukken werken en hoe mensen proberen zelf goed voor de dag te komen, schreef hoogleraar Sociale Psychologie Roos Vonk het boek De eerste indruk. Wij haalden hier 10 praktische tips uit die je helpen een goede indruk te maken.
De 10 tips
Tip 1: Snap hoe mensen een eerste indruk vormen
Dat we dit zo ongemerkt doen, heeft ook weleens nadelen. We kunnen ons natuurlijk in iemand vergissen. Vaak hebben we dit niet eens in de gaten. We zijn ons er niet eens van bewust dat we een beeld hebben gevormd van iemand, laat staan dat dit een verkeerd beeld is. Het lastige is dat onze eerste indruk in veel gevallen bepalend is voor de indrukken die daarop volgen. We kijken door een gekleurde bril wanneer we later meer informatie over iemand krijgen.
Wees je ervan bewust dat bovenstaande elementen je indruk bepalen en wacht niet passief af welke indruk anderen zich van jou vormen. Probeer in plaats daarvan actief de benoemde elementen te beïnvloeden om het beeld dat anderen zich van je vormen te sturen. Onderstaande tips helpen je daarbij.
Tip 2: Laat iemand anders jou aanbevelen
Tip 3: Niet praten maar doen
Soms is het nodig om na een goede prestatie te zorgen dat mensen deze goed interpreteren: je wilt dat anderen je succes toeschrijven aan jouw talent, en niet aan geluk of gunstige omstandigheden. Wat je over je prestaties zegt, is onder meer afhankelijk van hoe goed de toeschouwers op de hoogte zijn van jouw vaardigheden. Als mensen weten dat je goed bent, dan kun je je het veroorloven bescheiden te zijn. Maar is dat niet zo, dan is bescheidenheid geen goed idee. Het is dan effectiever om een goede prestatie meer naar jezelf toe te trekken en te verzwijgen dat je hulp kreeg of dat iets makkelijk was.
Tip 4: Benoem waarom iets niet lukte
De interpretaties die je geeft bij bepaalde situaties kun je ook strategisch inzetten. Als je tijdens een sportwedstrijd verliest, kun je bijvoorbeeld benoemen dat je tegenstander die dag heel goed in vorm was. Als je zegt dat je tegenstander geluk had, of gematst werd door de scheidsrechter, dan komt dat weer minder sympathiek over.
Tip 5: Niet frunniken
Tip 6: Vermijd clichés en taalfouten
Uit een recent onderzoek van CVster blijkt daarnaast dat sollicitanten te pas en te onpas clichéwoorden gebruiken. Ze noemen zichzelf vaak een teamplayer en zijn naar eigen zeggen vrijwel altijd gemotiveerd, ambitieus en leergierig. Voor werkgevers gaan sollicitaties daarom al snel op elkaar lijken.
Kortom, jouw woordkeus en presentatiestijl beïnvloeden het beeld dat een potentiële werkgever zich van jou vormt. Het gaat dus om meer dan alleen jouw capaciteiten en ervaringen.
Tip 7: Gedraag je non-verbaal levendig
Hoewel bovenstaand onderzoek ruim 40 jaar oud is, is het maken van contact en slim inzetten van lichaamstaal natuurlijk van alle tijden. Uit non-verbaal gedrag valt onbewust veel over iemands persoonlijkheid te leren. Maak je geregeld oogcontact, dan laat dat zien dat je een sterk karakter hebt en competent bent. Heb je een positieve gelaatsuitdrukking, gebaar je veel met je handen en ben je vaak aan het woord, dan word je beoordeeld als gemotiveerder, aardiger en sociaal vaardiger. Gebruik dit in je voordeel.
Tip 8: Maak een slechte eerste indruk goed
Heb je een slechte (eerste) indruk gemaakt, doe dan een poging dit recht te zetten. Dit kun je expliciet doen, door bijvoorbeeld terug te komen op de situatie die is voorgevallen en duidelijk te maken dat je verkeerd gehandeld hebt en dat wilt goedmaken. Je kunt het ook implicieter doen, door een volgende keer dat je iemand tegenkomt extra aandacht te tonen, een compliment te geven of te helpen met iets.
Tip 9: Vorm zelf ook een goede indruk
Tijdens bijvoorbeeld sollicitatiegesprekken heeft degene die de sollicitant interviewt een getting to know-motief: hij of zij wil een goed beeld krijgen van de ander en doet aan indrukvorming. De sollicitant daarentegen wil aardig gevonden worden en het de ander naar de zin maken. De laatste komt terecht in een rol van degene die het gesprek soepel wil laten verlopen: het getting along-motief. Dit heeft tot gevolg dat hij of zij zich onbewust zal gedragen zoals de ander verwacht.
Andersom kan de sollicitant ook verwachtingen hebben, maar die worden niet bevestigd omdat de ander zich niet in een ondergeschikte rol schikt naar die verwachting. De interviewer voelt immers niet de behoefte om het de ander op eenzelfde manier naar de zin te maken. Kortom, door het streven naar een prettige interactie en de behoefte het de ander naar de zin te maken, maak je jezelf als sollicitant een gewillige prooi van de self-fulfilling prophecy.
Roos Vonks advies voor sollicitanten luidt daarom: cijfer je ‘eigen ik’ niet te veel weg ten behoeve van een prettig verlopende interactie. En let niet alleen op hoe je zelf overkomt, maar vorm ook een indruk van de ander en van het bedrijf waar je solliciteert. Dat is minstens even belangrijk en op die manier maak je de interactie meer gelijkwaardig.
Tip 10: Vergeet niet te lachen
Meer weten?
Wij haalden bovenstaande tips uit het boek De eerste indruk van prof. Dr. Roos Vonk (vierde druk uit 2012, uitgeverij Scriptum Psychologie). Roos Vonk is hoogleraar Sociale Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast is ze freelance trainer, spreker en columnist. In 2017 bracht ze een vernieuwde editie van dit boek uit. We bevelen dit boek van harte aan voor meer tips en toelichting.
Bronnen
Jansen, F., & Janssen, D. (2016). Fatale spelfouten? Tijdschrift voor Taalbeheersing, 38(1), 81-106. https://doi.org/10.5117/tvt2016.1.jans
McGovern, T.V. & Tinsley, H.E. (1978). Interviewer evaluations of interviewee nonverbal behavior. Journal of Vocational Behavior, 13, 163-171.
Vonk, R. (2012). De eerste indruk. Scriptum Psychologie.