10 tips om een goede (eerste) indruk te maken

Hoe laat je een goede indruk achter, bijvoorbeeld bij een sollicitatie of een andere belangrijke ontmoeting? Over hoe eerste indrukken werken en hoe mensen proberen zelf goed voor de dag te komen, schreef hoogleraar Sociale Psychologie Roos Vonk het boek De eerste indruk. Wij haalden hier 10 praktische tips uit die je helpen een goede indruk te maken.

De 10 tips

Tip 1: Snap hoe mensen een eerste indruk vormen

In de meeste gevallen ontstaat een eerste indruk vanzelf, zonder dat we daarbij nadenken. We weten bijvoorbeeld al snel of iemand zelfverzekerd of verlegen is, spontaan of gesloten, vriendelijk of onvriendelijk, impulsief of besluiteloos. Dit soort dingen leiden we bijvoorbeeld af van wat mensen doen en zeggen, hun manier van bewegen en praten, hun uiterlijk en kleding. Onze indruk van iemand is een resultaat van een wisselwerking tussen stereotyperingen, vage intuïties op basis van lichaamstaal en uiterlijke kenmerken en welbewuste redeneringen en afwegingen. Daarbij worden we ook beïnvloed door de context en onze belangen, wensen en doelen. En we houden er rekening mee dat mensen zich soms anders voordoen dan ze zijn.

Dat we dit zo ongemerkt doen, heeft ook weleens nadelen. We kunnen ons natuurlijk in iemand vergissen. Vaak hebben we dit niet eens in de gaten. We zijn ons er niet eens van bewust dat we een beeld hebben gevormd van iemand, laat staan dat dit een verkeerd beeld is. Het lastige is dat onze eerste indruk in veel gevallen bepalend is voor de indrukken die daarop volgen. We kijken door een gekleurde bril wanneer we later meer informatie over iemand krijgen.

Wees je ervan bewust dat bovenstaande elementen je indruk bepalen en wacht niet passief af welke indruk anderen zich van jou vormen. Probeer in plaats daarvan actief de benoemde elementen te beïnvloeden om het beeld dat anderen zich van je vormen te sturen. Onderstaande tips helpen je daarbij.

Tip 2: Laat iemand anders jou aanbevelen

Wanneer mensen zichzelf aanbevelen in bijvoorbeeld een sollicitatiebrief, dan komt dat minder overtuigend over dan wanneer precies dezelfde dingen worden gezegd door een collega of een goede vriend. We zijn geneigd positieve uitspraken die anderen over zichzelf doen met de nodige scepsis te bekijken. Laat daarom iemand anders zich lovend over je uitspreken; dat is geloofwaardiger en sympathieker dan als je dat over jezelf doet.

Tip 3: Niet praten maar doen

Wil je iemand duidelijk maken dat je ergens goed in bent, dan kun je dat natuurlijk benoemen. Maar nóg beter is het gewoon te laten zien. Goede prestaties zijn immers een keihard bewijs van bepaalde capaciteiten. In veel gevallen hoeven acties niet te worden ondersteund met extra zelfpromotie-gedrag (‘kijk mij eens’). Je kunt ze voor zich laten spreken. Kun je een bepaald talent niet feitelijk laten zien? Omschrijf dan situaties waarin je jouw goede kanten hebt kunnen gebruiken.

Soms is het nodig om na een goede prestatie te zorgen dat mensen deze goed interpreteren: je wilt dat anderen je succes toeschrijven aan jouw talent, en niet aan geluk of gunstige omstandigheden. Wat je over je prestaties zegt, is onder meer afhankelijk van hoe goed de toeschouwers op de hoogte zijn van jouw vaardigheden. Als mensen weten dat je goed bent, dan kun je je het veroorloven bescheiden te zijn. Maar is dat niet zo, dan is bescheidenheid geen goed idee. Het is dan effectiever om een goede prestatie meer naar jezelf toe te trekken en te verzwijgen dat je hulp kreeg of dat iets makkelijk was.

Tip 4: Benoem waarom iets niet lukte

Wanneer je faalt, benoem dan de factoren die hebben tegengewerkt. Desnoods zeg je dat je er onvoldoende tijd in hebt gestoken. Wanneer een mislukking toe te schrijven is aan gebrek aan inzet, dan is dat minder schadelijk voor je imago dan als je (on)bekwaamheid de oorzaak was. Inzet is immers controleerbaar – dat kun je vrij makkelijk verbeteren – maar bekwaamheid niet direct.

De interpretaties die je geeft bij bepaalde situaties kun je ook strategisch inzetten. Als je tijdens een sportwedstrijd verliest, kun je bijvoorbeeld benoemen dat je tegenstander die dag heel goed in vorm was. Als je zegt dat je tegenstander geluk had, of gematst werd door de scheidsrechter, dan komt dat weer minder sympathiek over.

Tip 5: Niet frunniken

Je lichaamstaal is van grote invloed op de indruk die je maakt. Een aspect daarvan is jezelf aanraken. Vrouwen doen dit weleens bij het flirten: ze spelen met hun haar of bewegen hun vingers langs hun hals en nek. Maar jezelf of je kleding aanraken (denk aan je mouwen over je handen trekken) komt ook vaak voort uit onzekerheid. Doe je dit, dan heeft dat een negatieve invloed op de indruk die je maakt. Het advies voor als je een sollicitatiegesprek hebt of een presentatie geeft luidt dan ook: niet aan jezelf frunniken!

Tip 6: Vermijd clichés en taalfouten

Uit een onderzoek van F. Jansen en D. Janssen uit 2016 onder 398 participanten blijkt dat spelfouten in sollicitatie- en sponsorbrieven leidt tot een lager lezersoordeel over tekst, zender en communicatief succes. In het geval van een herhaaldelijk gemaakte dt-fout waren lezers vaak zo teleurgesteld dat ze aspecten van de tekst en de vermoedelijke effectiviteit ervan negatiever beoordeelden.

Uit een recent onderzoek van CVster blijkt daarnaast dat sollicitanten te pas en te onpas clichéwoorden gebruiken. Ze noemen zichzelf vaak een teamplayer en zijn naar eigen zeggen vrijwel altijd gemotiveerd, ambitieus en leergierig. Voor werkgevers gaan sollicitaties daarom al snel op elkaar lijken.

Kortom, jouw woordkeus en presentatiestijl beïnvloeden het beeld dat een potentiële werkgever zich van jou vormt. Het gaat dus om meer dan alleen jouw capaciteiten en ervaringen.

Tip 7: Gedraag je non-verbaal levendig

In haar boek De eerste indruk noemt Roos Vonk een Amerikaans onderzoek (McGovern, Tinsley, 1978) waarin selecteurs een video te zien kregen van twee sollicitatiegesprekken. In beide gesprekken gaf eenzelfde sollicitant dezelfde inhoudelijke antwoorden, maar in het ene gesprek zocht hij weinig oogcontact met de ondervrager, had hij een uitdrukkingsloos gezicht, gebaarde en bewoog hij weinig en sprak hij op een twijfelende manier. In het andere gesprek was zijn lichaamstaal veel levendiger. Hij maakte wél oogcontact, varieerde in stemhoogte, liet gevoelsuitdrukkingen zien op zijn gezicht en gebaarde met zijn handen en bewoog zijn lichaam. In deze versie gaf 89% van de selecteurs aan de sollicitant uit te nodigen voor een vervolggesprek. In de eerste versie was dit 0%.

Hoewel bovenstaand onderzoek ruim 40 jaar oud is, is het maken van contact en slim inzetten van lichaamstaal natuurlijk van alle tijden. Uit non-verbaal gedrag valt onbewust veel over iemands persoonlijkheid te leren. Maak je geregeld oogcontact, dan laat dat zien dat je een sterk karakter hebt en competent bent. Heb je een positieve gelaatsuitdrukking, gebaar je veel met je handen en ben je vaak aan het woord, dan word je beoordeeld als gemotiveerder, aardiger en sociaal vaardiger. Gebruik dit in je voordeel.

Tip 8: Maak een slechte eerste indruk goed

Onze neiging om direct eigenschappen af te leiden uit gedrag is sterker bij negatief dan bij positief gedrag. Negatief gedrag heeft dus in het algemeen meer consequenties voor de oordeelsvorming. Als iemand bijvoorbeeld twee aardige dingen doet (een compliment maakt of in een bepaalde situatie helpt), en twee onaardige dingen (weigert te helpen of een onaardige opmerking maakt), dan is de kans groot dan ons oordeel over diegene overwegend negatief is. Het is dus niet zo dat positief gedrag het negatieve automatisch compenseert. Je zult méér moeten doen.

Heb je een slechte (eerste) indruk gemaakt, doe dan een poging dit recht te zetten. Dit kun je expliciet doen, door bijvoorbeeld terug te komen op de situatie die is voorgevallen en duidelijk te maken dat je verkeerd gehandeld hebt en dat wilt goedmaken. Je kunt het ook implicieter doen, door een volgende keer dat je iemand tegenkomt extra aandacht te tonen, een compliment te geven of te helpen met iets.

Tip 9: Vorm zelf ook een goede indruk

Een voorspelling die zichzelf bevestigt noemen we een self-fulfilling prophecy. We verwachten een bepaalde situatie of bepaald gedrag, hebben hier extra oog voor en zien vervolgens wat we verwachten te zien. Dit werkt soms ook negatief. We zijn bijvoorbeeld bang om niet aardig gevonden te worden, worden daardoor onzeker en timide en zijn daarmee ook minder aantrekkelijk.

Tijdens bijvoorbeeld sollicitatiegesprekken heeft degene die de sollicitant interviewt een getting to know­-motief: hij of zij wil een goed beeld krijgen van de ander en doet aan indrukvorming. De sollicitant daarentegen wil aardig gevonden worden en het de ander naar de zin maken. De laatste komt terecht in een rol van degene die het gesprek soepel wil laten verlopen: het getting along-motief. Dit heeft tot gevolg dat hij of zij zich onbewust zal gedragen zoals de ander verwacht.

Andersom kan de sollicitant ook verwachtingen hebben, maar die worden niet bevestigd omdat de ander zich niet in een ondergeschikte rol schikt naar die verwachting. De interviewer voelt immers niet de behoefte om het de ander op eenzelfde manier naar de zin te maken. Kortom, door het streven naar een prettige interactie en de behoefte het de ander naar de zin te maken, maak je jezelf als sollicitant een gewillige prooi van de self-fulfilling prophecy.

Roos Vonks advies voor sollicitanten luidt daarom: cijfer je ‘eigen ik’ niet te veel weg ten behoeve van een prettig verlopende interactie. En let niet alleen op hoe je zelf overkomt, maar vorm ook een indruk van de ander en van het bedrijf waar je solliciteert. Dat is minstens even belangrijk en op die manier maak je de interactie meer gelijkwaardig.

Tip 10: Vergeet niet te lachen

Nu benoemen we in onze 10 tips artikelen wel vaker als laatste tip ‘Vergeet niet te lachen’. Maar in dit geval is hij wel heel toepasselijk. We benoemden al in tip 7 dat het in je voordeel kan werken levendig non-verbaal te tonen. Ook overtuigingsgoeroe Robert Cialdini laat in zijn 6 beïnvloedingsprincipes (meer hierover lees je in deze 10 tips om anderen te overtuigen) terugkomen dat oprechte sympathie bijdraagt aan je overtuigingskracht. Complimenteer, maak positieve opmerkingen en lach om sympathieker gevonden te worden en een goede indruk te maken!

Meer weten?

Wij haalden bovenstaande tips uit het boek De eerste indruk van prof. Dr. Roos Vonk (vierde druk uit 2012, uitgeverij Scriptum Psychologie). Roos Vonk is hoogleraar Sociale Psychologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Daarnaast is ze freelance trainer, spreker en columnist. In 2017 bracht ze een vernieuwde editie van dit boek uit. We bevelen dit boek van harte aan voor meer tips en toelichting.

Bronnen

Jansen, F., & Janssen, D. (2016). Fatale spelfouten? Tijdschrift voor Taalbeheersing38(1), 81-106. https://doi.org/10.5117/tvt2016.1.jans

McGovern, T.V. & Tinsley, H.E. (1978). Interviewer evaluations of interviewee nonverbal behavior. Journal of Vocational Behavior, 13, 163-171.

Vonk, R. (2012). De eerste indruk. Scriptum Psychologie.