10 tips om sneller te lezen en meer te onthouden

Kom jij er weleens halverwege een pagina achter dat je geen idee hebt wat je net hebt gelezen? Of dat je weinig concreets kunt reproduceren uit dat interessante boek dat je afgelopen maand las? Wij doken in de ICM training ‘Breintraining, snellezen en mindmappen’ en in het boek ‘Lezen, weten en niet vergeten’ van brein-expert Mark Tigchelaar en delen hieronder 10 tips om geconcentreerder en sneller te lezen en informatie beter te onthouden.

De 10 tips

Tip 1: Wees je bewust van je leesmethode
Hoe snel je leest of hoe effectief je informatie onthoudt, ligt maar voor een klein deel aan je intelligentie of hoe goed of slecht je geheugen is. Het hangt voornamelijk af van de methode die je kiest en in hoeverre je jezelf daarin hebt getraind. Gebruik je een inefficiënte methode, die bijvoorbeeld volop gebruikmaakt van je kortetermijngeheugen, dan gaat het opnemen en onthouden van informatie trager en moeizamer. Kies je daarentegen een efficiënte methode, waarmee je je lange termijngeheugen inzet, dan zul je merken dat het beter, sneller en makkelijker gaat. In onderstaande tips lees je over efficiënte methodes.

Tip 2: Bepaal je leesdoel

Je kunt op verschillende manieren beginnen met het lezen van een tekst. Begin je weleens zonder er verder over na te denken? Waardoor je je halverwege een tekst afvraagt waarom je de tekst leest? Of hoe lang de tekst nog is?

Dat kan slimmer en efficiënter. Denk vanaf nu altijd na waarom je een tekst leest. Stel jezelf vragen als: wat wil ik uit deze tekst halen? Waarvoor heb ik deze informatie nodig?

Tip 3: Werk van groot naar klein

Vorm eerst een globaal beeld van de tekst en werk toe naar lezen op detailniveau. Je creëert een totaalbeeld van de tekst door te kijken naar de titel, de inhoudsopgave, de achterflap van het boek en de plaatjes en grafieken.

Daarna blik je vooruit door bijvoorbeeld de samenvatting van een rapport of hoofdstuk te lezen of door het boek in kwestie door te bladeren en op kopjes te letten.

In de derde stap lees je de gehele tekst in detail. Het doel van deze fase is tekstbegrip. Dat is iets anders dan alles in een keer willen onthouden.

Tot slot blik je terug op de tekst. Je stelt jezelf vragen over de tekst, je leest belangrijke stukken die je wilt onthouden nog een keer en je denkt na over het belang van de tekst voor jou. Zo onthoud je de tekst beter.

Tip 4: Lees met aandacht

Lezen met aandacht klinkt eenvoudig maar valt in de praktijk niet altijd mee. Zorg in ieder geval voor een prettige ruimte waarin je je kunt concentreren. Om afdwalen te voorkomen is het belangrijk dat je je leessnelheid hoog houdt. Als je brein ruimte over heeft om over andere dingen na te denken tijdens het lezen, dan doet ie dat namelijk ook. Wat helpt bij focussen, is met je vinger de tekst onderstrepen. Je begeleidt jezelf dan bij het sneller lezen en hebt minder tijd over om aan andere dingen te denken.

Een andere manier om je ongebruikte hersencapaciteit op te vullen is om iets anders te doen dat heel simpel is en geen bewuste aandacht vraagt. Denk bijvoorbeeld aan doodling. Dat zijn tekeningetjes die je misschien weleens maakt als je je verveelt. Onderzoek van de Universiteit van Plymouth toonde aan dat wanneer mensen tijdens een presentatie van die ‘nutteloze’ tekeningetjes maken, zij de informatie 29% beter opnamen en konden reproduceren (Andrade, 2009). De hersencapaciteit die je hiervoor nodig hebt is minimaal maar net genoeg om afleidende gedachten te blokkeren.

Tip 5: Sla je bladzijde slim om

Het klinkt misschien simpel, maar als je met je vinger leest, is het handig om met je andere hand je bladzijde om te slaan. Zo blijf je in je leestempo en houd je je concentratie beter vast.

Tip 6: Jaag je snelheid op

Onze waarneming is afhankelijk van onze omgeving. Door hier aanpassingen in aan te brengen kun je je brein voor de gek houden. Kijk maar eens naar het volgende plaatje. Welke lijn is het langst?

Het lijkt alsof de rechterlijn korter is dan de linker, maar de twee lijnen zijn even lang. De omgeving van de lijnen beïnvloedt jouw waarneming. Dit gegeven gebruiken we om jouw leessnelheid flink op te jagen. Jouw brein vindt jouw huidige leessnelheid nu wel prima, dat ben je immers gewend. Als je nu vele malen sneller gaat, zul je merken dat je eerst niets meer van de tekst begrijpt. Of denkt te begrijpen. Ga je daarna wat langzamer, maar wel sneller dan normaal, dan zie je opeens weer wat er staat. Je brein moet gewoon even wennen aan de nieuwe snelheid.

Wist je dat straaljagerpiloten ook zo leren vliegen? In een simulator gaan ze eerst veel te hard om de omgeving te kunnen waarnemen. Daarna schakelen ze terug in snelheid en zien ze opeens weer wat er gebeurt. Ook straaljagerpiloten leren op deze manier wennen aan een juiste waarneming bij een hogere snelheid.

Tip 7: Kies papier boven beeldscherm

Uit dit onderzoek uit 2017 en ook uit dit onderzoek dat liep tussen 2014 en 2019 blijkt dat het lezen van tekst op papier tot een aanzienlijk beter tekstbegrip leidt dan het lezen van informatie op een scherm.

Dit heeft verschillende redenen. Zo worden onze ogen verblind en vermoeid omdat de lichtbron zich achter de letters bevindt. Hoewel dit nadeel niet geldt voor e-readers, is ook op een e-reader lezen niet ideaal. Bij e-readers ontbreekt namelijk de interne topografie. Probeer jij je bijvoorbeeld ook weleens iets te herinneren en helpt dan daarbij dat je weet dat die ene zin direct onder die ene afbeelding stond? Dit oriëntatiepunt is onderdeel van de interne topografie van een boek. Doordat je op papier letterlijk pagina’s omslaat voel je ongeveer waar je bent en dat helpt je informatie te verwerken en te onthouden. Een e-book heeft minder van dit soort oriëntatiepunten.

Een ander nadeel van digitale informatie op beeldschermen is dat je gedwongen wordt te scrollen. En juist dit scrollen vraagt veel van onze hersencapaciteit. Onderzoek van Wäslund, Reinikka, Norlander en Archer (2005) toont aan dat scrollen tijdens het lezen ‘bandbreedte’ van je hersencapaciteit in beslag neemt, waardoor je informatie minder goed opneemt en dus slechter onthoudt.

Ook zijn er onderzoeken zoals die van Ackerman en Goldsmith (2011) die laten zien dat we slordiger lezen van beeldschermen dan van papier, bijvoorbeeld omdat onze ogen gemakkelijker over regels dwalen, stukken sneller overslaan en informatie nauwelijks herlezen.

Tip 8: Richt je op één taak tegelijk

Het schrijven van een samenvatting tijdens het lezen van een boek of artikel is menig student niet vreemd. Toch raadt Mark Tigchelaar dit in zijn boek (p. 48) absoluut af. Dit is namelijk een typisch voorbeeld van task switching, waarbij je wisselt tussen taken. Dit continu wisselen van taken (enerzijds lezen en anderzijds dingen die je belangrijk acht opschrijven) zorgt ervoor dat onze hersenen drastisch minder goed functioneren en dit heeft een negatief effect op onze resultaten.

Hij benoemt hierbij schokkende cijfers: als je tijdens het lezen een samenvatting schrijft (en dus leest, schrijft, leest, schrijft etc.), dan heb je gemiddeld 30% meer tijd nodig om de stof te lezen en 28% meer tijd nodig om de samenvatting te schrijven.

Als alternatief kun je beter in blokken werken. Lees eerst een hoofdstuk of artikel helemaal door en schrijf jouw samenvatting pas na het lezen. Je zult merken dat de tijd die het kost om terug te bladeren en je samenvatting te schrijven met deze indeling vele malen minder is.

Tip 9: Focus op begrijpen, niet op onthouden

In zijn boek geeft Mark het advies om in eerste instantie te focussen op het begrijpen van een tekst, in plaats van deze direct te willen onthouden. Begrijp je iets niet? Zorg dat dat je het gaat begrijpen door onbekende woorden op te zoeken of tekst te herlezen. Lees vervolgens vijf à tien pagina’s door en sta dán pas bewust stil bij wat je wilt onthouden.

Deze andere indeling van je tijd, waarbij je eerst leest en daarna onthoudt, zorgt er op de lange termijn voor dat je sneller klaar bent en informatie beter kunt reproduceren.

De nadelen van lezen en direct proberen te onthouden zijn namelijk:

  • Je wisselt continu van hersengebied. Nadat je klaar bent met iets proberen te ‘onthouden’ (bijvoorbeeld door het te markeren of door het heel vaak in jezelf te herhalen), wissel je van je geheugen naar het deel van je hersenen waarmee je informatie opneemt. Dit wisselen van hersengebied kost elke keer dat je het doet weer een paar minuten omschakeltijd.
  • Het onderdeel dat je wilt onthouden blijft in je achterhoofd zweven, waardoor je minder hersenactiviteit overhoudt om nieuwe informatie op te nemen. Je creëert ballast waardoor je langzamer en minder nauwkeurig gaat lezen.

Tip 10: Vergeet niet te lachen

Lezen en studeren wordt een stuk leuker als je weet hoe je dit efficiënter, sneller en gemakkelijk doet. Naast bovenstaande 9 tips bestaan er nog veel meer manieren om dit onder de knie te krijgen dus er is altijd ruimte voor verbetering ten opzichte van je huidige leessnelheid. Zo hoef je je niet meer blind te staren op grote hoeveelheden tekst en kom je straks beter uit te voeten tijdens inhoudelijke discussies.

Wist je dat…

… Snellezen eigenlijk niets anders is dan efficiënter lezen? Het gaat om meer tekst verwerken in minder tijd. Iedereen is in staat zijn leessnelheid ten minste te verdubbelen. Hoe snel je dan leest, hangt van af van je beginsnelheid.

… De gemiddelde leessnelheid 200 à 250 woorden per minuut is? Dat kun je vertalen naar per minuut een derde van een vol a4tje.

… Je 20% langzamer leest in een andere taal dan je moedertaal? Dit is ook het geval als je die taal vloeiend leest.

… Mensen met dyslexie gemiddeld 100 woorden per minuut lezen?

… Anne Jones en Sean Adam recordhouders zijn als het gaat om snellezen? Sean Adam leest op z’n snelst 3850 woorden per minuut en 2000 woorden per minuut als hij rustiger aan doet. Anne Jones is zelfs nog sneller: zij leest 4250 woorden per minuut. Ze staat erom bekend het 7e deel van Harry Potter in 47 minuten te hebben gelezen.

Meer weten?

Disclaimer: De training ‘Breintraining, Snellezen en Mindmappen’ is niet gebaseerd op het boek ‘Lezen, weten en niet vergeten’ van Mark Tigchelaar.

Bronnen

Ackerman, R., Goldsmith, M. (2011). ‘Metacognitive Regulation of Text Learning: On Screen Versus on Paper’, Journal of Experimental Psychology Applied, 17 (pp. 18-32).

Andrade, J. (2009). ‘What does Doodling do?’ Applied Cognitive Psychology, www.interscience.wiley.com.

Tigchelaar, M. (2015). Lezen, weten en niet vergeten. Spectrum.

Wäslund, E., Reinikka, H., Norlander, T. & Archer, T. (2005). ‘Effects of VDT and paper presentation on consumption and production of information: Psychological and physiological factors’, Computers in Human Behavior, 21 (pp. 377-394).