Zo pas je wat je leert ook daadwerkelijk toe in de praktijk

Het is je vast wel eens overkomen; een training – vaak nog in de avonduren – in een zalencomplex waar een trainer in rap tempo de workshop faciliteert. De trainer start met een paar welgemikte quotes, zoals “je kunt niet aan een nieuw hoofdstuk beginnen, zolang je het oude blijft lezen”. Dat is een feest der herkenning natuurlijk. Het is precies waar het in jouw omgeving mis gaat. Vervolgens gaan jullie gezamenlijk een interactieve oefening doen. Bijvoorbeeld dat je één voor één een bepaalde zin steeds verder moet overdrijven, hilarisch. Dan volgt de theorie met een prachtige spanningsboog en na een laatste oefening sta je tot op het bot geïnspireerd weer buiten.

De volgende dag begin je vol energie. Bij het koffieapparaat krijg je misschien al de eerste vragen: ”Hoe was de training?”. Geweldig natuurlijk, maar waar te beginnen? Je besluit te beginnen over de oefening die jullie gedaan hebben, maar het hapert een beetje. Hoe zat de link ook alweer met het model dat de trainer die avond presenteerde? Je besluit om dan maar over te stappen op het model dat werd gepresenteerd, iets met kwadranten. Je collega vraagt uit belangstelling wat we er precies mee kunnen gaan doen. En langzaam voel je de energie van de avond ervoor wegstromen.

Je kunt het niet meer reproduceren. Hoe had de trainer dit beter kunnen faciliteren?

Inspiratie alleen is niet voldoende

William Edward Deming zei ooit: “opportunity is missed because it is dressed in overalls and looks like work”. We denken al snel dat inspiratie vanzelf leidt tot betere resultaten of nieuwe manieren van werken. Natuurlijk moet je beginnen met inspiratie en een aantrekkelijke missie en visie, maar dan begint het werk.

Hoe inspireer je jouw omgeving? Om verandering te bewerkstelligen, moet je niet alleen een inspirerend verhaal hebben, maar dit ook kunnen vertalen naar de praktijk. Om kennis en inzicht over te dragen zijn twee aspecten van groot belang:

1. Verbinding tussen theorie en praktijk

Het eerste aspect is de praktijk. De trainer of coach kan vaak prachtig vertellen en uitleggen hoe bepaalde veranderingen in de praktijk werken. Maar door het uitvoeren van een echt project of een gerichte oefening in jouw eigen organisatie leer je de stof pas echt toepassen. Dat is het punt waar mijn cursisten vaak op vragen stuiten die ze tijdens de opleidingsbijeenkomsten niet hadden. Door hier gericht in de volgende bijeenkomst op in te gaan, ontstaat de verbinding tussen theorie en praktijk. Cursisten die bij aanvang van de opleiding nog wel eens willen terugschrikken voor de stevige tijdsinvestering die ik van ze vraag, worden vaak enthousiaste ambassadeurs als ze ontdekken hoeveel ze leren in de praktijk.

2. Leren informatie over te dragen

Het tweede aspect dat bij een training of opleiding hoort is wat mij betreft het bespreken van het leerproces zelf. Jouw leerproces wordt versneld, als je jouw omgeving hierin kunt meenemen. Een aanzet hiervoor is dat je leert om de kennis over te dragen; train-de-trainer staat wat mij betreft centraal in veel opleidingen, niet alleen in de trainersopleidingen. Vaak starten we eenvoudig, aan de hand van een elevator pitch; in een minuut de stof op enthousiasmerende wijze samenvatten. Vervolgens organiseer ik een oefening waarbij cursisten een deel van de stof moeten uitleggen. Daarbij bespreken we de aanpak en de vaardigheden die cursisten kunnen inzetten. In een vervolgopleiding behandel ik zelfs de hele leercyclus van Kolb.

Het resultaat is verrassend. Vaak hoor ik in de evaluaties dat het train-de-trainer aspect hoger wordt gewaardeerd dan men vooraf had verwacht. Het is ook niet het eerste waar mensen aan denken als ze zich inschrijven voor een opleiding op het gebied van procesverbetering. Maar het is wel wat ze vaak hard nodig hebben in de praktijk.