Werkvorm voor docenten en trainers: Kenniscarrousel

• De trainer verdeelt de groep in subgroepen van gelijke aantallen.

• De gelijke aantallen zijn belangrijk, je kunt ook als trainer een groep
aanvullen.

• Bijvoorbeeld: er zijn 12 cursisten. Verdeel ze in vier subgroepen van drie:

kenniscarrousel

 

 

 

 

 

• Ieder subgroep krijgt een stuk theorie als opdracht om te lezen (je kunt
dit ook vooraf als huiswerk opgeven, dit levert tijdwinst op).

• Bespreek de theorie als subgroep met elkaar, leg elkaar de theorie uit,
kom met praktijkvoorbeelden, etc. Ieder mag aantekeningen maken.
Spreek hiervoor een tijd af, bijvoorbeeld 15 minuten.

• Hierna vorm je als trainer nieuwe, gemengde subgroepen bestaande uit
iedere keer 1 lid van elke eerdere subgroep. Dus in het voorbeeld waren
er 4 subgroepen met 3 mensen, iedere nieuwe groep bestaat
uit oorspronkelijke groepnummers 1, 2, 3, 4. Er zijn nu 3 groepen met
elk 4 cursisten.

• Nu gaat iedere cursist het besproken theoriegedeelte uitleggen aan zijn
nieuwe subgroep. Neem daar ruim de tijd voor. Spreek de tijd af.

• Je wint met deze werkvorm op zich niet meer tijd dan wanneer je als
trainer alle theorie zelf zou uitleggen, maar het beklijft wel beter bij de
cursisten en het is een actievere, energiekere vorm.