Wat we van fictie leren

Als je dit stukje leest doe je iets wat veel mensen dagelijks doen. Stukjes lezen. Stukjes nieuws, opiniestukjes, vergaderstukken of lesstof. We lezen heel wat af, iedere dag weer, op al onze handige en vluchtige manieren. Wat we al jaren steeds minder doen, is het lezen van literaire fictie; romans en poëzie. Dat vinden we zelf ergens ook wel jammer, getuige de vaak gehoorde voornemens over stapels goede boeken op vakantie.

Het lezen van fictie heeft een gunstige invloed op de connectiviteit van het brein, op sociale vaardigheden en empathische vermogens.

Een leven lang leren

Recente wetenschappelijke onderzoeken tonen aan dat we het terecht jammer vinden. Het lezen van literaire fictie heeft namelijk een significant gunstige invloed op de connectiviteit van het brein, op sociale vaardigheden en empathische vermogens. Dat is nog al wat, in een tijd van superfoods en `een leven lang leren’. Recent onderzoek van universiteiten in New York en Atlanta richtte zich toevallig vanuit heel verschillende vakgebieden op dezelfde onderzoeksvraag:

Onderzoek naar inlevingsvermogen en empathie

In New York deed een team van linguïsten en sociaal psychologen onderzoek bij drie groepen proefpersonen, met behulp van bekende tests (gezichtsuitdrukkingen interpreteren) en uitgebreide vragenlijsten, naar hun inlevingsvermogen en empathie. Eén groep deed de tests zonder voorbereiding, één groep las op voorhand een non-fictie artikel en de derde groep las fictie (een stuk van Tsjechov).

Lezers van literaire fictie scoorden het hoogst

Direct daarna werden de tests afgenomen. De mensen die literaire fictie hadden gelezen scoorden duidelijk het hoogst. Bij herhaling bleven de uitkomsten hetzelfde, reden voor Science om het artikel te publiceren. De onderzoekers denken dat de sterke mate van inleving, die het lezen van fictie met verschillende gelaagde karakters vergt, leidt tot een positief effect op onze empathie en dat dit effect na het lezen nog aanhoudt. Vervolgonderzoek kan hopelijk uitwijzen hoe lang.

MRI-scans voor, tijdens en na het lezen van literaire fictie

Neurologen en neuropsychologen in Atlanta kozen een andere opzet om effecten van literatuur op mensen te meten. Van het brein van proefpersonen werden zogenaamde functionele MRI-scans gemaakt telkens voor, tijdens en na het lezen van literaire fictie. Dit deed men gedurende enkele weken dagelijks, binnen een strikt tijdsprotocol om neveneffecten te minimaliseren. Uiteraard was er een controlegroep, die wel werd gescand maar geen literaire fictie las. Een verhoogde breinactiviteit- en connectiviteit werd waargenomen bij de groep lezers, in specifieke gebieden in de hersenen waarvan wordt aangenomen dat ze belangrijk zijn voor taalbegrip en sensorische motoriek. Deze neurologische effecten bleven tot vijf dagen na het lezen nog meetbaar.

Dagelijkse dosis literaire fictie

Dit zijn hele goede argumenten, om het volgende boek niet uit te stellen tot de volgende vakantie. De dagelijkse dosis literaire fictie voor het slapen gaan, geeft meetbaar de beste resultaten! In het kader van `een leven lang leren’ is het bovendien hoogste tijd voor een grondige herwaardering van goed en veel literatuuronderwijs op de middelbare school. En de btw op romans en poëzie? Meteen naar nul procent, dat is een bewezen nuttige investering.