Leren in een Skatepark

Als professional binnen Leren & Presteren moet je jezelf (volgens mij) regelmatig afvragen hoe het nou eigenlijk met je eigen leren en presteren gesteld is. Wanneer heb ik voor het laatst geleerd?

Nieuwe inzichten

Omdat ik op dit moment een opleiding aan het doorontwikkelen ben, plande ik laatst een halfuurtje in met mijn collega Tim. Hij is innovatie-adviseur bij ICM en kon me alles vertellen over de ICM Goalgetter, een app die we afgelopen jaar ontwikkeld hebben en die ik heel graag in mijn programma wil verwerken. Na een kwartier waren we door de geplande gespreksstof heen, maar omdat we nog wat tijd overhadden, praatten we gezellig door – allebei vanuit onze eigen expertise. Weer een kwartier later hadden we allebei inzichten opgedaan waar we in ons eentje nooit op zouden zijn gekomen.

Dat was natuurlijk op zichzelf al heel waardevol, maar nog belangrijker is deze vraag: hoe kwam mijn leren tot stand? Er zijn twee theorieën die mijn leren (in deze situatie) kunnen verklaren.

De zone van naaste ontwikkeling

De eerste theorie is oud.. In de jaren ’70 beschreef Lev Vygotski[1] de zogeheten ‘zone van naaste ontwikkeling’. Deze zone is niets meer dan de ruimte tussen je huidige niveau en het prestatieniveau daar nét boven. Dat niveau ligt binnen handbereik: met wat hulp kun je het bereiken.

De grootte van de ruimte tussen twee niveaus in luistert heel nauw. Als het gat te groot is, werkt dat demotiverend. Ga maar na: als jou iets gevraagd wordt wat zo ver buiten je comfort zone ligt dat je geen enkel idee hebt hoe je dat moet aanpakken, ben je gedoemd te falen. Dat is geen fijn gevoel.

In dit geval leerde ik van Tim omdat ik werd uitgedaagd om nét iets beter te presteren dan ik normaal aankan. Tim werkt namelijk op ongeveer hetzelfde niveau als ik, alleen houden we ons met net andere dingen bezig. Hij met leerinnovaties in de breedte, ik met een concrete opleiding.

Trudeau

De tweede theorie leerde ik vorige week van Seth Trudeau. Op de Learning Experience Design Conference vergeleek hij een leeromgeving met een skatepark.

In een skatepark gelden ongeschreven regels rondom leren. Eén van die regels is de near-peer-approach. In een skatepark leer je nooit van de skater die uitblinkt en jou mijlenver vooruit is. Veel meer leer je van een vriend: iemand met wie je vaak skatet en die op een aantal vlakken nét iets meer kan dan jij. Ik leerde van Tim omdat hij op sommige vlakken nét wat verder is, maar we wel aan elkaar gewaagd zijn.

Verder beschrijft Seth Trudeau de Epic Fail: je hoort er pas bij als je een keer hard onderuit gaat. Eerst lacht de rest erom, maar daarna stijg je in aanzien. Fouten maken mag dus niet alleen, het hoort er gewoon bij en levert zelfs waardering op. Je bent verantwoordelijk voor je eigen leerproces en fouten maken laat zien dat je dat serieus aanpakt.

In een skatepark wissel je verder continu van rol. Soms ben je aan het performen: je laat zien wat je al beheerst. Even later observeer je en kijk je de kunst af om op weer een ander moment te gaan experimenten en een nieuwe truc te oefenen. Iedereen kan beginnen met leren skaten, maar je kunt in een skatepark ook altijd beter worden. Hoe zou het zijn als een leeromgeving net zo ingericht wordt? Waarschijnlijk gaan mensen altijd iets in die omgeving doen dat je niet voor mogelijk had gehouden.

Waar Tim en ik aan werkten? De vernieuwde opleiding Personeelsmanagement (HRM). Die richten we natuurlijk ook in naar deze principes: leren van elkaar, leren in jouw zone van nabije ontwikkeling en zelf je leerproces sturen. Wij creëren een omgeving waar iedere HRM’er in kan leren, want we willen dat elke HRM’er na deze opleiding zichtbaar beter presteert. Daarom ligt de focus op die vaardigheden die van een prima HRM’er een excellente HRM’er maken.


[1] L.S. Vygotski, Mind in society: The development of higher psychological processes, Cambridge, 1978, p. 86 (vertaling: L. Verhofstadt-Denève – A. Vyt – P. Van Geert, Handboek ontwikkelingspsychologie. Grondslagen en theorieën, Houten, 1991, p. 168.).