Hoe je jouw gedrag succesvol kunt veranderen 

Heb jij wel eens geprobeerd je gedrag te veranderen? Wilde je bijvoorbeeld meer sporten, een betere werk-privébalans of assertiever je grenzen stellen? Het zijn mooie voornemens, waarvan de kans groot is dat het voornemens blijven. Met de waan van de dag ben je zo alweer maanden verder en in je oude gewoontes vervallen. Herken je dit? Dan ben je zeker niet de enige! Waarom is het toch zo moeilijk om je gedrag te veranderen? Jim Rohn, Amerikaanse spreker en auteur, zei ooit: “Motivation gets you started, habit is what keeps you going.” Deze quote geeft aan waar het om draait bij succesvolle gedragsverandering: gemotiveerd zijn om je gedrag te veranderen is essentieel, maar niet voldoende. Je moet er een gewoonte van maken. Hoe je dat doet, lees je hier! 

Waarom is gedragsverandering zo moeilijk?

Ons brein streeft naar gemak. Je denkt niet meer na over hoe je koffie zet, of hoe je naar je werk fietst. Dat is inmiddels een gewoonte en bijna geautomatiseerd gedrag. Wanneer je iets vaak doet, leggen je hersenen daar paden voor aan. Hoe vaker je bepaalde dingen doet, hoe makkelijker die paden worden. Als je nieuw gedrag wilt aanleren, moet je brein een nieuw pad aanmaken. Dit voelt vaak ongemakkelijk of moeilijk, soms zelfs bijna onmogelijk. Maar als je genoeg tijd besteedt aan dit nieuwe gedrag, zal het nieuwe gedrag steeds minder moeite gaan kosten. Je hebt dan in feite een nieuwe gewoonte gecreëerd! 

Voorwaarden voor gedragsverandering

Gedrag succesvol veranderen vergt dagelijkse aandacht. Je moet bewust stil staan bij een bepaalde gewoonte die je hebt en deze dagelijks doorbreken, zodat nieuwe wegen aangelegd kunnen worden. Door nieuwe gewoontes te verankeren blijf je deze ook volhouden als de motivatie wat minder is. De volgende factoren spelen hierbij een rol: 

1. Motivatie 

Motivatie spreekt misschien voor zich; als je al niet gemotiveerd bent, waarom zou jouw brein dan al dat ongemak aangaan voor nieuwe, onbegaanbare bospaadjes? Motivatie kan vanwege verschillende redenen snel wegzakken.  

Tip: Maak helder wat gedragsverandering jou gaat opleveren. Koppel hieraan naast de langetermijndoelen vooral de kortetermijndoelen. Je brein is voor dat laatste veel gevoeliger. 

2. Capaciteit

Een van de voorwaarden voor het veranderen van gedrag is dat je de capaciteit hebt. Je moet het wel kunnen! Als je wilt starten met 5 kilometer hardlopen per dag, maar je bent totaal ongetraind, dan schort het nog wat aan je capaciteit. Je doet er dan goed aan om je doel bij te stellen naar een haalbaar alternatief.  

 3. Omgeving 

De omgeving kun je onderverdelen in een sociale omgeving en fysieke omgeving. Beiden spelen een belangrijke rol in het stimuleren of belemmeren van je gedragsverandering.  Als je graag avonden vrij hebt maar je werkt in een organisatie waar overwerken de norm is, dan belemmert je sociale omgeving je. Als je graag meer wil wandelen in plaats van Netflixen, dan is de drempel om te starten wellicht lager als je dichtbij een bos woont (fysieke omgeving).  

Een plan voor gedragsverandering

Voldoe je aan de voorwaarden voor gedragsverandering? Dan is het tijd om een plan te maken om je slagingskans te verhogen!  Je las het al eerder: “…habit is what keeps you going”. Om een nieuwe gewoonte te maken, is het belangrijk dat je voor dat nieuwe gedrag een plan maakt dat je dagelijks kunt uitvoeren. Op deze manier leg je een nieuwe weg aan in je brein die steeds sterker wordt. Een nieuwe gewoonte is geboren!  

Duurzame gedragsverandering kun je op verschillende manieren bereiken. Ben Tiggelaar beschrijft in zijn boek ‘De Ladder’ een driestappenplan:  

1. Doel 

Formuleer het doel zo levendig mogelijk. Er zijn twee soorten doelen: prestatiedoelen en ontwikkeldoelen. Een prestatiedoel geeft aan wat je wilt behalen; je wilt bijvoorbeeld vijf klanten binnenhalen in één dag. Een ontwikkeldoel draait om leren. Een voorbeeld is: ik wil de komende maand op drie manieren proberen om een klant te overtuigen.  

Verschillende onderzoeken tonen aan dat ontwikkeldoelen extra helpen om te experimenteren en nieuwe vaardigheden te leren, fouten te zien als leerschool en mensen steken daar over het algemeen meer tijd in.  

2. Gedrag 

Welk concreet gedrag hoort bij het doel dat je geformuleerd hebt? Wanneer het doel is om drie verschillende manieren te proberen om een klant te overtuigen, kan je na wat onderzoek besluiten dat je een strategie gaat proberen waarbij je concrete gedrag is: “Ik stel per gesprek met een klant minstens drie keer een vraag om iets nader toe te lichten.”  

Tips 

  • Formuleer het gewenste gedrag concreet. Gedrag kun je observeren. Het is iets dat je kan zien of horen. 
  • Het voordeel van een concrete formulering is ook dat jij zelf en/of een collega kan checken of je het daadwerkelijk gehaald hebt.  
  • Maak kleine stapjes in je gewenste gedrag. Is drie keer doorvragen te veel gevraagd? Begin dan bijvoorbeeld met een doel dat voor jou wel haalbaar is.

3. Support

Nu helder is wat het doel is en welk concreet gedrag je hierbij gaat helpen, is het zaak je support bij dit nieuwe gedrag te organiseren. Bedenk minstens drie manieren om jezelf te ondersteunen in het gewenste gedrag.  

Tip: Het helpt om je omgeving hierbij te betrekken die je kan ondersteunen, een tactiek te verzinnen voor moeilijke momenten en regelmatig te reflecteren op je gedrag. Dus betrek bijvoorbeeld een collega bij je plan en reflecteer wekelijks met elkaar, plak een briefje op je telefoon, en zet een reminder in je agenda om dagelijks kort terug te blikken of je een stap hebt gezet.